Een mens is  pas vergeten als zijn naam  vergeten is'
 

Een eigen synagoge voor Dinxperlo 

 

 




Begin 1800 hielden de joodse inwoners van Dinxperlo samen met de 15 Duitse Joden uit Werth hun diensten in woning van koopman en slager Mozes Israël Fuldauer in Dinxperlo. Er was een kerkbestuur en  Jacob Aron Mandaat uit Dinxperlo trad op als voorganger; in 1850 werd de groeiende joodse gemeente officieel erkend als bijkerk. Helaas brak er een woelige tijd aan van onderlinge onmin en wanorde en het gebouw waar de diensten werden gehouden raakte zo langzamerhand in een vervallen toestand en stortte augustus 1882 geheel in, waardoor naar een gehuurde ruimte moest worden uitgeweken.  In 1883 werd in Arnhem onder toezicht van de Opperrabbijn een commissie gevormd om plannen te maken betreffende de nieuwbouw van een synagoge in Dinxperlo.


Jaren later, in 1888, werd dan eindelijk een synagoge gebouwd met leslokaal en badinrichting. Onder andere de uit Deventer afkomstige Maurits Prins, zette zich in voor de bouw van een nieuwe synagoge aan de Grensstraat (nu Kwikkelstraat). Philip Schwarz uit Dinxperlo had de bouw voorbereid, maar stierf in 1884 voordat de synagoge klaar was. 


Op 17 februari 1889 werd de synagoge plechtig ingewijd in het bijzijn van geloofsgenoten uit omliggende dorpen en steden. Zelfs vanuit het Duitse Bocholt, Rees en Anholt werd belangstelling getoond. Voorganger bleef Isaak Menist, die in 1886 vanuit Amsterdam naar Dinxperlo was gekomen. De heer I. Heilbron schonk een zilveren jad, de heer L. Heilbron een voorzangersgebedenboek en  de heer Maurits Prins een toramantel. Baron de Rotschild uit Frankfurt schonk dat jaar het synagoge bestuur 40 Mark met de wens dat velen zijn voorbeeld zouden volgen.


Rebbe Izaak Menist uit Amsterdam.



In 1904 schonk de heer Moses Schwab uit Frankfurt am Main, schoonvader van Benjamin Prins, een nieuwe wetsrol. Deze werd door opperrabbijn op 29 mei tijdens een speciale dienst ingewijd.  Begin jaren 1900 bestond het kerkbestuur uit de heren Abraham Heilbron, Jacob Cohen, Benjamin Prins en Isaac Menist. Het schoolbestuur bestond uit de heren Philip Prins en Mozes Pagrach;  Abraham Fuldauer was ritueel slachter. De nieuwe synagoge werd intensief gebruikt; op vrijdagavond, drie maal op sabbat en tijdens de joodse feestdagen. 


In 1932 gingen de activiteiten van de synagoge helaas achteruit, mede door de ernstige ziekte van Benjamin Prins, vertrekkende Joodse inwoners en het gebrek aan financiële ondersteuning. Het bezoekersaantal werd steeds minder en tot 1939 konden de diensten  nog net doorgaan door de aanwezigheid van Joodse vluchtelingen.  Op 7 maart 1939 werd het 50-jarige bestaan van de synagoge wegens de politieke ontwikkelingen maar sober gevierd. In 1941, toen de situatie voor de Joden alsmaar verslechterde bracht Isaac Menist de torarollen naar de synagoge  op het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam. Deze zijn na de oorlog helaas niet meer teruggevonden. 


De Dinxperlose synagoge werd eind maart 1945 tijdens de bevrijding van Dinxperlo zwaar beschadigd en niet meer opgebouwd. In 1947 is vanuit hogerhand besloten de joodse gemeente van Dinxperlo samen te voegen met die van Aalten. De synagoge werd in het kader van de heropbouw gesloopt en de plek gebruikt voor het aanleggen van de Julianastraat. Tegenover de plek waar eens de synagoge stond, staat nu het Joods Monument ter nagedachtenis aan hen die het slachtoffer zijn geworden van de Holocaust.

bron: o.a. 'Het oude volk' van Hans Kooger.

Delpher.


.

De zwaar beschadigde synagoge. 29 maart 1945